Rozen kweekte ze, samen met haar man. Hun stuk grond was smal, maar langer dan je kon zien. Achter de dijk hadden ze een tweede stuk grond. Allemaal rozen, voor de bloemenveiling in Aalsmeer, denk ik, dit schrijvende besef ik de vraag nooit te hebben gesteld.
De twee kassen die ze bouwden boden nieuwe mogelijkheden voor de bloemen, maar gaven tegelijk meer zorgen. Na iedere hagelbui moesten ze de kas door om gebroken glas op te ruimen en ruiten te vervangen. Het ketelhuis bouwden ze voor de verwarming en beregening van de kassen.
Toen ik er in 1998 voor het eerst kwam was zij alleen achtergebleven en op hoge leeftijd, waren de kassen vervallen en het land deels verkocht, deels in bruikleen gegeven aan een bevriende hobbyboer. "Ha, jongen!", begroette ze me altijd. Wie ik was wist ze donders goed, hoe ik heette was niet belangrijk. Ik kwam er om te klussen met haar pleegzoon, aan zijn ketelhuis dat was omgebouwd tot werkplaats en opslag. Een keer vervingen we met z'n tweeën in twee, drie dagen tijd het hele dak. Hij beneden om dingen aan te geven en vast te houden, ik op de nok en heen en weer schietend om alles vast te zetten. Zij was altijd lekker aan het rommelen in haar tuin, een stukje van een paar vierkante meter dicht bij het huis. De hond was vaker bij haar dan thuis bij haar pleegzoon, zijn echte baasje. Naar hem luisterde hij wanneer hij wilde. Naar haar luisterde hij zonder dat ze hoefde te spreken.
Nooit was ze bij de huisarts, nooit had ze een ziekenhuis van binnen gezien. Hoofdpijn kende ze niet. Tot de pijn anderhalf, twee jaar geleden ineens wél kwam. En ze zonder reden moe, nee, buiten adem was, haar hart in haar keel klopte terwijl ze eigenlijk niets anders deed dan anders. In het ziekenhuis bleek dat ze vocht vasthield, de oorzaak lag bij haar hart. Haar geest was nog altijd heel helder, het lichaam was echter op. Helemaal geen schande als je de negentig gepasseerd bent. Maar hoe leg je zoiets uit aan iemand die nooit pijn heeft gehad, die misschien de basisschool heeft afgerond maar haar verdere leven alleen maar heel hard heeft gewerkt? Pijn kon ze niet bevatten, moe was ze wanneer ze hard gewerkt had.
Zelf mocht en kon ze eigenlijk niets meer doen. Een looprek of rollator wilde ze niet, tot ze echt niet meer zonder kon. Thuiszorg kwam er, maar de ramen zeemde ze toch maar zelf. Tot ook dat niet meer ging en ze de dagen doorbracht op haar stoel, voor het raam, met krant, tv en een boekje. Haar schoondochter kookte het eten voor haar, dagelijks kwamen schoondochter en pleegzoon bij haar om te helpen. Twee jaar verzorgden ze haar, dag en nacht, hun eigen leven kwam op een tweede plek.
Twee maanden geleden ging ze naar een hospice. Ze zag er erg tegenop, maar toen het moment daar was gaf ze geen kik meer, alsof ze zich erbij had neergelegd.
Afgelopen donderdag overleed ze. Ver in de negentig, lichamelijk helemaal op, geestelijk tot het laatste moment goed bij. Vandaag gedenken we haar.
Eindelijk heeft ze rust, eindelijk kan ze weer rozen kweken, nu op een wolkje. Met haar man, die ze al zo lang moest missen. Rust zacht, lieve Mutti Cor. Het is goed zo, het werk hier is gedaan.