Gehaast bewegen de mensen zich voort, in hun auto, op de fiets, te voet.
Plotseling doemt een korte rouwstoet op. Een lijkwagen met vlaggen, voor de dode en diens begeleiders. De donkere, grote auto's erachter vervoeren de rouwenden. Een directe, plotselinge confrontatie met het eindige, met sterfelijkheid, met de dood.
De haast verdwijnt als sneeuw voor de zon, automobilisten eerbiedigen de rouwstoet door deze de ruimte te geven, afstand te houden en rustig en kalm te passeren.
Klonk de muziek uit de speakers net nog vrolijk en actief, nu klinkt deze plots bedeesd en bedachtzaam, zonder dat er iets aan veranderd is.
Het rumoer verstomt, hoofden worden stil. Een moment van bezinning, bewustzijn van het leven, denkend aan de altijd naderende dood. In gedachten even bij de mensen in de donkere auto's, bij de levenden, bij de dode. Geen idee wie ze zijn.
Even is de haast weg, even is er rust in het verkeer. Even later, we haasten ons weer verder, snel naar onze bestemming. Snel leven, of juist sneller op weg naar de dood? Alleen de dode weet het zeker, maar die zegt niets meer.