Nét twaalf was ik toen ik naar de middelbare school ging. Van die hele tijd bleven een paar docenten me meer bij dan andere, zoals dat gaat.
Voor Nederlands kregen we een nieuwe docente, vers van de universiteit. Een beetje onwennig was ze de eerste lessen, toch deed ze het leuk. Leerlingen, kinderen nog, onderwijzen terwijl ze denken veel liever thuis 'vrij' te zijn dan op school te moeten zitten.
Halverwege het schooljaar kwam de "reguliere" docente terug van zwangerschapsverlof. Maar wij wilden háár houden, invalster of niet, zij was ónze docente. Met een door alle klasgenoten ondertekende brief ging een delegatie naar de rectrix. Hoe die het geregeld heeft is me een raadsel, maar wij hielden onze docente.
Zeven jaar bracht ik op de middelbare school door, eerst Havo en daarna Vwo. Met wat uitstapjes naar andere docenten had ik vijf van de zeven jaar haar voor Nederlands, zij die begon als invalster en mede door onze brief mocht blijven.
Een paar jaar op weg in onze leerling-lerares-samenwerking bezorgde ze me een halve punt aftrek, omdat ik zat te praten tijdens een proefwerk. Totaal verbaasd, niet wetend wat te zeggen omdat het écht niet zo was, bleef ik stil, ongemakkelijk constaterend dat de klas het voor me opnam. Tevergeefs, de halve punt aftrek bleef. Uiteindelijk maakte het weinig uit, de (incidentele) 10 werd een 9,5. Nederlands was leuk, daar werkte ik graag voor.
Een haat-liefde verhouding hadden we, zei ze toen we eens constateerden elkaar al zo lang samen op te trekken. Nu terugkijkend was ik vooral aan het puberen en daardoor vaak best lastig en onpeilbaar. En dat de lessen eigenlijk heel leuk zijn liet ik als puber vast niet altijd even duidelijk merken.
Terugdenkend aan mijn tijd op de middelbare school kwam ze in gedachten nog eens langs. Nederlands spreek en schrijf ik inmiddels heel redelijk, al leer ik iedere dag nog wat bij. Bij een reünie, mocht die er ooit van komen, moesten we maar eens bijpraten, bedacht ik een paar keer.
Een kleine week geleden ging er iets mis, ergens ver weg stortte een Nederlands vliegtuig neer. Iets gaf me het gevoel dat de passagierslijst belangrijk was. Toen die er eindelijk was, schrok ik. 298 mensen, passagiers en bemanningsleden, kwamen om. 193 van hen waren Nederlander. Een van hen was Tina Pauline Mastenbroek, docente Nederlands, uit Hilversum.
Een korte zoekopdracht wees uit dat je, 25 jaar later, was overgestapt naar een andere school binnen dezelfde scholengroep. En dat je het écht was, in dat vliegtuig. Met echtgenoot, en zoon. Verschrikkelijk.
Even stil word ik, wanneer ik lees of hoor dat iemand is omgekomen. Heel lang heel stil word het, wanneer ik die iemand heb gekend, hoe lang geleden ook.
Zo goed en leuk als je ons de taal bijbracht, zo groot voelt het gat dat nu ontstaat. Zoveel klassen te gaan nog, tot je aan je pensioen toe zou zijn. Zij moeten het nu zonder je stellen.
Toen je nog geen BN'er was vond ik je veel leuker. Toen was je er tenminste nog écht, en niet alleen in gedachten en herinneringen...
Rust zacht, mevrouw Mastenbroek.